Door: Anda Schippers
Wijn is gemaakt voor bij het eten, en dat geldt zeker voor Italiaanse wijnen. Dat neemt niet weg dat je ze ook los van dat eten op hun deugden moet beoordelen. Foodteam zette zich aan een ‘droge’ proeverij van zeven witte en vijf rode wijnen, allemaal geïmporteerd door Vinissimo, en dronk de lekkerste exemplaren op aan tafel. Een verslag van de hoogtepunten, met extra aandacht voor de druivenrassen.

Bijna verdwenen
Ook interessant om te proeven is wijn van de druif arneis uit Roero (Piemonte, Noordwest-Italië). Het is een inheemse druif die hier al eeuwenlang gekweekt wordt. In vroeger tijden werd hij vaak geblend met nebbiolo, om de wijn daarvan wat te verzachten. In de jaren zeventig van de vorige eeuw dreigde hij te verdwijnen; nog maar twee producenten maakten er wijn van. In de jaren tachtig werden witte wijnen uit Piemonte echter weer populair en groeide ook de aanplant van arneis weer.
Foodteam proefde de Roero Arneis 2010 van Cornarea, een bedrijf uit het plaatsje Canale, waar arneis goed gedijt op bodems van zand en kalksteen. De wijn is in de neus wat gesloten, maar laat toch wat bloemen en appel los, en heeft een zachte, volle aanzet. Hij vult de mond, heeft voldoende zuur, tonen van houtrijping, een minerale smaak en een mooi droge afdronk met een bittertje erin. Ook deze wijn doet het prima bij vis (witvis met een kruidige saus, bijvoorbeeld) of bij lichte kipgerechten.
Lugano
De grote hoeveelheid Italiaanse druivenrassen in combinatie met al hun lokale benamingen kan wel eens voor verwarring zorgen. De volgende wijn is gemaakt van trebbiano. Maar niet van ‘gewone’ trebbiano (waar overigens ook vele varianten van bestaan), nee, van trebbiano di lugano. En dat is dan weer een andere naam voor de veel bekendere druif verdicchio bianco. Ook dit ras groeit al eeuwen in Italië en is er wijdverbreid.

Kleinste DOC van Italië
Niet alleen wemelt het in Italië van de druivenrassen, het land kent ook nog eens een wirwar aan herkomstgebieden en -gebiedjes. De kleinste DOC van het land is Tullum, in de regio Abruzzo. Daar maakt het huis Feudo Antico onder andere de Tullum Rosso 2008, van 100% montepulciano. Hoewel men bij deze druif vaak aan het gebied Montepulciano in Toscane denkt, stamt hij hoogstwaarschijnlijk uit Abruzzo (zie ook de volgende wijn). De druif is wat je noemt een werkpaard: hij geeft hoge opbrengsten en is goed bestand tegen allerlei vervelende druivenziekten. De wijnen ervan zijn meestal robuust en worden vaak geblend met andere, zachtere wijnen.
Onze wijn geurt naar zonnige bessen en kersen met een likje vanille. In de mond is hij een tikje stroef, maar de tannine is wel rijp; hij heeft sap, fruit en concentratie en een lekkere afdronk. Hij is gemaakt van druiven uit de heuvels van Tollo en wordt naar traditioneel gebruik vergist in cementen vaten. De wijn rijpt vervolgens in de fles.
Een wijn als deze is lekker bij stevig geroosterd of gegrild vlees. Wij proefden hem bij in de oven gebakken eendenborst, ingewreven met specerijen: een combinatie die de fruitigheid van deze wijn mooi uit laat komen.
Uit de heuvels van Tollo
We zeiden het al: de druif montepulciano is nauw verbonden met de regio Abruzzo. Van de Cantina Tollo (zie eerste wijn) proefden we dan ook de Aldiano 2008, een mooie Montepulciano d’Abruzzo Riserva. De druiven komen uit de heuvels rond Tollo en Bucchianico en groeien op zo’n 200 meter hoogte; de stokken zijn 20-25 jaar oud. De cantina laat de wijn twaalf maanden op hout (deels Sloveens eiken, deels barrique) rijpen en zes maanden op fles, voor hij op de markt komt. Met zijn zeer hechte, robijnrode kleur (verkregen door een krachtige persing) maakt de wijn al indruk, en dat blijft zo: de geur is aantrekkelijk, met kersen; de smaak is fruitig en vol, warm, rijp, met specerijen en zoethout, mooi rijpe tannine, prettige zuren, een bittertje en een lange, sappige afdronk.
De Aldiano ziet zichzelf aan tafel graag naast een bord pasta met smaakrijke tomatensaus staan, of bij gebraden vlees met rozemarijn en tijm.
Trots op blend
De druivenrassen die gebruikt zijn voor de laatste wijn in deze rij zijn geen onbekenden: het gaat om een blend van sangiovese, cabernet sauvignon en merlot – de blend waaruit ook de Super Tuscans bestaan. De wijn die Foodteam proeft, komt uit de DOC Colli di Rimini in de regio Emilia-Romagna in Noord-Italië. Om de naam van de DOC te mogen dragen, moet de wijn minimaal 85% sangiovese bevatten, dus de ‘vreemde’ invloed is beperkt. Op tafel staat de Noi 2007, gemaakt door de Cantina San Patrignano. Noi betekent ‘wij’, en de wijn staat voor de trots die alle inwoners van San Patrignano voor hun wijnbedrijf voelen. Voor de blend gemaakt wordt, rijpen de afzonderlijke wijnen twaalf maanden op hout: de sangiovese in vaten van 450 liter, de cabernet en de merlot in barriques (225 liter).
De wijn heeft een aantrekkelijke neus met rijp rood fruit. Hij geeft in de mond stevige tannine en aardig wat bitters en zuren, maar is wel sappig en in balans. Een wijn die het best tot zijn recht komt aan tafel, bij rundergebraad, stoofpotten en wild.
Deze wijnen worden geïmporteerd door Vinissimo in Nieuwstadt, tel. (046) 481 07 88, www.vinissimo.nl.
Aan de proeftafel zaten Gerard Reijmer, Cecile Timmermans, Henk Wals, Ron van der Kuil en Anda Schippers.